3 Gebiedsbeschrijving en beheer

3.1 Korte historie van het Volkerak-Zoommeer

In het kader van de Deltawerken, met de uiteindelijke aanleg van Oesterdam (1986)en de Philipsdam (1987), is een zoet getijdenvrij Volkerak-Zoommeer gecreëerd (zie figuur 3.1). Hiermee werd voorzien in de behoefte aan een zoetwaterbekken voor de landbouw, het realiseren van de vrije afwatering van westelijk Noord-Brabant en het verkleinen van het Oosterscheldebekken om de afname van de getijdenbeweging na de aanleg van de stormvloedkering te beperken. Verder was in het Tractaat met België van 22 juni 1839 al overeen gekomen dat er een getijdenvrije verbinding zou komen tussen Antwerpen en Rotterdam.

Overzichtskaart met indicatie van de locatie van (deel)watersystemen en kunstwerken

Figuur 3.1: Overzichtskaart met indicatie van de locatie van (deel)watersystemen en kunstwerken

Onderstaand is een historische samenvatting gegeven van ir H.W.A Behrens (H. W. A. Behrens 2020) omtrent het waterbeheer met de kunstwerken in de eerste jaren na afsluiting:
start citaat
Men had in 1986 bij Dienst Binnenwateren-RIZA (RWS) de opdracht om: a. Het Volkerak-Zoommeer zo snel mogelijk te ontzilten ten behoeve van landbouw en b. de verontreiningsbelasting van het Volkerak-Zoommeer door het via de Volkeraksluis ingelaten water te beperken.

Voor de ontzilting had men diverse scenario’s gemaakt (H. W. A. Behrens 1987). Ook werd met behulp van een balansmodel (H. W. A. Behrens, Knoop, and van Weerden 1987) de verontreinigingsbelasting van het inlaat water onderzocht.

Het oorsponkelijke peilbeheer van het Volkerak-Zoommeer is vermoedelijk bepaald door de toenmalige Deltadienst. Dit behelsde een vrijwel vast peil rond NAP, met een marge van maximaal 5 cm. Op- en afwaaing gaven grotere peilvariaties, die voor Waterschap West-Brabant overlast verzorgde. Door minder uit te laten werd het ingelaten water beperkt. Hierom werd extra geinvesteerd in de Kreekraksluis, een zout-zoet scheiding met het Antwerps kanaalpand, waar met een klein zoetwaterdebiet een zoetwaterbel in stand kan worden gehouden (H. W. A. Behrens 1988b).Ook werd een maatregel bedacht om de berging in het Volkerak-Zoommeer te benutten (H. W. A. Behrens 1988a). Dit gaf echter overlast voor Waterschap Scheldestromen. Vanwege het ontstaan van steile randen bij glooiende zandoevers bij een vast peil is op basis van ecologische overwegingen toch een variabel peil ingevoerd (H. W. A. Behrens and Jansen 1992).
einde citaat
Uit de Ontwerp Milieu Effect Rapportage Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (RWS-ZD2014?):
start citaat
Sinds het midden van de jaren negentig veroorzaakte de slechte zoetwaterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer grote problemen. De jaarlijks optredende explosieve groei van blauwalgen (Microcystis) maakt het water onbruikbaar voor de landbouw, ondrinkbaar voor vee, ongeschikt voor beregening en als zwemwater zelfs gevaarlijk. Dat komt vooral omdat, als blauwalgen na de bloeiperiode afsterven, gifstoffen vrijkomen die risico’s voor de gezondheid vormen en tegelijkertijd leiden tot rottende, stinkende, groene drijflagen met grote overlast voor mens en dier als gevolg. Rijkswaterstaat Zeeland heeft als waterbeheerder in de jaren negentig allerlei maatregelen tegen de blauwalgen genomen. Deze hebben er niet toe geleid dat het blauwalgenprobleem is verminderd. Daarom is Rijkswaterstaat in 2002, mede op aandringen van diverse betrokken overheden en belangenorganisaties uit de omgeving van het Volkerak-Zoommeer, gestart met een integrale verkenning naar structurele oplossingen voor het waterkwaliteitsprobleem. Het doel van de verkenning was om samen met de betrokken partijen uit de omgeving oplossingsrichtingen te identificeren, waarmee het Volkerak-Zoommeer zich op de lange termijn (2040) tot een duurzaam functionerend, gezond ecosysteem kan ontwikkelen. Na de verkenning zijn van 2004 tot april 2012 in een planstudie twee oplossingsrichtingen nader onderzocht: doorspoelen van het Volkerak-Zoommeer met zoet water vanuit het Hollands Diep en inlaten van zout water en beperkt getij tot het Volkerak-Zoommeer vanuit de Oosterschelde. einde citaat
Daarnaast is het Volkerak-Zoommeer geschikt gemaakt als tijdelijke opslag van rivierwater. Na de realisatie is dit de grootste waterberging van Nederland. Met het inrichten van het Volkerak-Zoommeer als tijdelijke waterberging, blijft Rijnmond-Drechtsteden beschermd tegen de gevolgen van extreme weersomstandigheden zoals een zware noordwesterstorm met stormvloed op zee. De Waterberging Volkerak-Zoommeer maakt deel uit van het landelijke waterveiligheidsprogramma Ruimte voor de Rivier.

3.2 Geografische beschrijving

Het Volkerak-Zoommeer bestaat uit het Krammer-Volkerak het noorden en het Zoommeer in het zuiden. Het Krammer-Volkerak staat via de Eendracht (Schelde-Rijnkanaal) in verbinding met het Zoommeer. Geografisch gezien bestaat het gebied uit twee meren met een kanaal ertussen (zie 3.1), waterhuishoudkundig is het één geheel. Vanuit de Kaderrichtlijn Water is het Volkerak-Zoommeer opgedeeld over de stroomgebieden van de Maas (Krammer-Volkerak) en van de Schelde (Zoommeer en Eendracht). Door de Markiezaatskade is het Markiezaatsmeer afgescheiden van het Zoommeer.

Bij een waterpeil van NAP bedraagt het totale wateroppervlak van het Krammer-Volkerak 5.919 ha. Bij dit waterpeil bedraagt het totale (buitendijkse) landoppervlak 3.172 ha, wat bestaat uit de voormalige schorren en drooggevallen slikken en platen. Het Zoommeer en de Eendracht bestrijken een oppervlak van ruwweg 2.000 ha. Tien procent van het buitendijks oppervlak bestaat uit drooggevallen slikken en schorren.

De waterdiepte in het Volkerak-Zoommeer varieert sterk over het gehele gebied van enkele decimeters langs de drooggevallen, vlakke gronden tot ruim 20 meter plaatselijk in de diepe geulen. Dergelijke diepe putten komen voor achter de Krammersluizen (diepte tot NAP –24 m) en achter de Bergsediepsluis (diepte tot NAP –16 m). De gemiddelde waterdiepte van het gehele Volkerak-Zoommeer bedraagt 5,2 m bij een peil van NAP.

Het afwaterend oppervlak bestaat uit Goeree-Overflakkee (deels), West-Brabant, België en Tholen en Sint Philipsland (deels) en heeft een totaal oppervlak van 159.500 ha:

Locatie Gebiedsgrootte
Goeree-Overflakkee 5.532 ha (3,4%)
West-Brabant 104.300 ha (65,4%)
België (via West-Brabant) 44.300 ha (27,8%)
Tholen en Sint Philipsland 5.395 ha (3,4%)

3.3 Kunstwerken

Deze informatie is overgenomen uit Nolte (2020).

De waterbeherende kunstwerken in beheer van Rijkswaterstaat (RWS) zijn de Volkeraksluizen, Krammersluizen, Bergse Diepsluis, Kreekraksluizen en de Bathse spuisluis (zie 3.1). Deze kunstwerken worden op de Bergse Diepsluis na gebruikt als regelkranen voor het waterbeheer van het Volkerak-Zoommeer, zowel voor waterkwantiteit als waterkwaliteit. Daarnaast zijn er in het Volkerak-Zoommeer veel vooroeververdedigingen aangelegd om de waardevolle ondiep watergebieden te behouden en te beschermen tegen erosie.

Volkeraksluizen

De Volkeraksluizen zijn een complex van drie schutsluizen voor de beroepsvaart, vier spuisluizen en een jachtensluis, gelegen in de Volkerakdam tussen het Hollands Diep en het Volkerak bij Willemstad. Via de spuisluizen mag (volgens het Waterakkoord Volkerak-Zoommeer) daggemiddeld tot 67,5 m3/s water ingelaten worden in het Volkerak-Zoommeer.

Krammersluizen

De Krammersluizen hebben als belangrijkste functie om scheepvaart door te laten. Bij dreigende overschrijding van NAP +0,50 m op het Volkerak-Zoommeer kan ervoor gekozen worden om extra te spuien via de één van de schutkolken voor de beroepsvaart; de scheepvaart via deze kolk is dan tijdelijk gestremd. Er zijn twee beroepsvaartsluizen en twee kleine jachtensluizen. De jachtensluizen hebben als regelkraan nauwelijks betekenis.
Het huidige zoet-zout scheidingssysteem in de beroepsvaartsluizen gaat vervangen worden door het Innovatieve Zoet-Zout Scheidingssysteem (IZZS). In de winter zal voor het IZZS een maximaal doorspoeldebiet naar de Oosterschelde van 29 m3/s worden aangehouden. In de zomer zal dit gereduceerd worden tot 9 m3/s. Voor het besturingssysteem van het IZZS wordt momenteel een Beslissingsondersteunend systeem ontwikkeld. De verwachting is dat het geheel in 2025 in bedrijf zal zijn.

Bergse Diepsluis

Deze sluis vormt een verbinding voor de (kleine) scheepvaart tussen de kom van de Oosterschelde en het Zoommeer. Door middel van visvriendelijk sluisbeheer wordt vismigratie bevorderd. Dit heeft een beperkte zoutlast op het Volkerak-Zoommeer tot gevolg.

Bathse Spuisluis

De Bathse Spuisluis is de belangrijkste kraan van het Volkerak-Zoommeer. Hiermee wordt water afgevoerd voor peilbeheer en voor doorspoeling; dit gebeurt onder vrij verval en bij laagtij op de Westerschelde. De Bathse Spuisluis kan daggemiddeld tot circa 130 m3/s afvoeren (volgens huidige doorspoel- regime beslistabel; persoonlijke correspondentie S. Nieuwenhuis). In dat geval worden alle zes spuikokers van de spuisluis ingezet. Het grootste deel van het jaar wordt met een of twee kokers gespuid.

Kreekraksluizen

De Kreekraksluizen vormen de verbinding tussen het Zoommeer en het Antwerps Kanaalpand. Het complex bestaat uit twee schutkolken. Het Kreekrakgemaal aan het eind van het bufferbekken is onderdeel van het complex Kreekraksluizen. Door de inzet van een daggemiddelde debieten van 2 tot 4 m3/s wordt zoutlast op het Volkerak-Zoommeer bestreden door een ‘zoete bel’ in stand te houden aan de zijde van het Antwerps Kanaalpand.

Schutsluizen Dintel en Steenbergse Vliet

De Brabantse rivieren Dintel en Steenbergse Vliet stromen onder vrij verval uit in het Volkerak. Het gemiddeld debiet is respectievelijk circa 12 m3/s en 1,5 m3/s. Het maximale debiet kan oplopen tot respectievelijk zo’n 85 m3/s en 10 m3/s (periode 2000-2016, bron: HMC). Momentane pieken bij grote neerslag kunnen nog hoger zijn. Bij te hoge waterstanden op het Volkerak-Zoommeer kan Waterschap Brabantse Delta de schutsluizen in de monding van de Brabantse rivieren sluiten.

Meer informatie: Paragraaf 5.3 bevat het meest recente overzicht van de waterbalans voor de periode 2010-2018 (Vergroesen 2020).

3.4 Beheer

Het beheer van het Volkerak-Zoommeer door Rijkswaterstaat (RWS) is omschreven in het “Handboek team Waterbeheer Z&D district Noord” (RWS 2018). Dit handboek is aanvullend op het “Beheer-en ontwikkelplan voor de rijkswateren 2016-2021” (RWS 2016) en het “Nationaal Waterplan”(Ministerie van Infrastructuur en Milieu and Ministerie van Economische Zaken 2015).

De beheeronderwerpen die hierin zijn omschreven betreffen waterveiligheid, waterkwantiteitsbeheer, waterkwaliteit, morfologisch beheer en gebruiksfuncties.Onder de gebruiksfuncties in het Volkerak-Zoommeer vallen de categorieën scheepvaart, natuur, recreatie, beroepsvisserij en watervoorziening en afwateringsfunctie voor o.a. de landbouw.

Bij het beheer speelt de Kaderrichtlijn Water een belangrijke rol. In 2000 is vastgesteld dat alle lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen om een goede chemische en ecologische toestand te bereiken. Daarnaast mogen de grondwatervoorraden niet in omvang afnemen en mag de zuiveringsinspanning voor drinkwaterbereiding uit grondwater niet toenemen. Ook moeten voor drinkwater-, zwemwater- en Natura 2000-gebieden de bijbehorende watercondities op orde zijn.

Het gebied Krammer-Volkerak is één van de weinige Nederlandse Natura 2000-gebieden waarvoor de formele aanwijzingsprocedure voor het gebied als Habitatrichtlijngebied nog moet worden gestart. De aanmelding van Krammer-Volkerak bij de Europese Commissie heeft al wel plaatsgevonden en het Habitatrichtlijngebied is ook al op de Europese lijst van gebieden van communautair belang geplaatst. Het gebied is wel als Vogelrichtlijngebied aangewezen. Op de internetpagina over Natura2000 is meer informatie te vinden, inclusief gebieds-specifieke informatie voor het Krammer-Volkerak en het Zoommeer].

Het beheersrelevante kader van het Volkerak-Zoommeer betreft:

Beheerskader subkader
Peilbesluit
Waterakkoord
Waterberging
“” Waterbergingsplan,
“” Inzetprotocol Waterberging
“” Operationeel draaiboek Zee en Delta voor de maatregel Waterberging Volkerak-Zoommeer
Beheersing Blauwalgenoverlast Ooltgensplaat
Kaderrichtlijn water
“” Waterlichaam NL89_volkerak
“” Waterlichaam NL89_zoommedt
Natura 2000 (aanwijzingsbesluit) Aanwijzingsbesluit Krammer-Volkerak
“” Aanwijzingsbesluit Zoommeer

3.5 Peil- en zoetwaterbeheer

De aanvoer van water naar het Volkerak-Zoommeer is voor het grootste deel afkomstig van inlaat uit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen en van de Brabantse rivieren de Mark/Dintel, de Steenbergse Vliet en de Zoom. Daarnaast wordt water aangevoerd via lozingen van overtollig water uit de omliggende polders, neerslag en kwel. De aanvoer via de Dintel en de inlaat vanuit het Hollandsch Diep vormen de voornaamste posten (Tosserams, Lammens, and Platteeuw 2000).
De afwatering vindt plaats via de Bathse Spuisluis in de Westerschelde. Bij de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis zijn zout-zoetwaterscheidingssystemen aangebracht die verzilting vanuit de Oosterschelde voorkomen. Om te verhinderen dat zout water vanuit het Antwerps Kanaalpand de Kreekraksluizen bereikt wordt zoet (schut)water vanuit het naastgelegen bufferbekken in het kanaalpand gepompt. Dit gebeurt in hogere hoeveelheden dan waarin water als gevolg van het schutproces naar het Volkerak-Zoommeer weglekt.

Algemene achtergrondbronnen:
* Het operationeel watermanagement wordt weergegeven in een overzichtelijke infographic op Helpdesk Water. * Het vigerende waterakkoord is in 2016 geactualiseerd. * Op de website van Slim Watermanagement zijn redeneerlijnen voor de verschillende situaties beschikbaar.

In Nolte (2020) is het huidige peilbeheer beschreven:

In het huidig beheer mag de waterstand van het Volkerak-Zoommeer fluctueren volgens een natuurlijk peilverloop tussen de grenzen van NAP +0,15 m en NAP -0,10 m (RWS 2016). Binnen deze grenzen wordt getracht het meerpeil de voor natuurbeheer wenselijke peiltrap te laten volgen. Van ernstige wateroverlast is sprake als het meerpeil boven NAP +0,50 m stijgt en van watertekort als het meerpeil onder NAP -0,25 m zakt. Bij een verwachte overschrijding van NAP + 0,50 m gaat de calamiteitenregeling in met extra spuien via de Krammersluizen.

In het groeiseizoen van 15 maart tot 15 september mag het de chlorideconcentratie bij Bathse Brug niet hoger zijn dan 450 mg/l. Buiten het groeiseizoen zijn de KRW doelen maatgevend maar niet limiterend, omdat het zoutgehalte niet zover mag oplopen dat de kans groot is dat het meer bij de start van het groeiseizoen te ver opgeladen is. Voor zover bekend is hier geen maximaal zoutgehalte voor afgesproken.

Als onderdeel van het waterbeheer zijn in 2017 in het kader van Slim Watermanagement door HydroLogic in samenwerking met RWS en de waterschappen de Rederneerlijnen opgesteld Hydrologic and HKV (2020). Deze redeneerlijnen beschrijven de benodigde acties voor het beheren van de waterstanden, chlorideconcentratie en blauwalgenbloei. In 2020 is een praktijkproef droogte uitgevoerd waarmee meer inzicht is verkregen in de buffercapaciteit van het meer en de snelheid van oplading met en uitspoeling van zout.

Sturing op bovenstaande eisen en doelen wordt door de peilbeheerder van het HMC bepaald. Parallel hieraan worden door de waterbeheerder doelen nagestreefd, zoals het bevorderen van vismigratie door middel van visvriendelijk spui- en schutbedrijf. Dit is geen dagelijkse sturing, en heeft nauwelijks invloed op het peilbeheer met regelkranen.

3.5.1 Noodwaterberging

Met actualisatie en implementatie van het waterakkoord in 2016 is de noodwaterberging op het Volkerak-Zoommeer, als maatregel in het kader van Ruimte voor de Rivier, in gebruik genomen. De noodwaterberging is ontworpen op een kans op inzet 1/1400 per jaar. Het peil in het volkerak-Zoommeer kan dan tot NAP +2,30 m stijgen.

Tijdens de herijking van het Deltaprogramma is vastgesteld dat “bij een zeespiegelstijging van 60 cm en een maatgevende Rijnafvoer van 18.000 m3/s de kans op inzet toeneemt tot 1/25 per jaar (Slootjes 2004). Bij verdere zeespiegelstijging zal de kans op inzet verder toenemen, waardoor de berging niet langer het karakter van noodmaatregel heeft en er structurele consequenties voor gebruiksfuncties zullen zijn” (Jarl Kind et al. 2019). Deze situatie kan rond 2075 voorkomen in het klimaatscenario Stoom en pas ver na 2100 in het klimaatscenario Rust (KNMI Deltascenario’s 2015).
De DeltaExpertise Wiki bevat een overzicht van de onderzoeken en documenten die ten grondslag liggen aan de noodwaterberging.

Voor zover bekend is het effect van de noodwaterberging op de natuur niet onderzocht. Het effect op de (onder)water natuur is naar verwachting beperkt. De terrestrische delen zullen gedurende minimaal enkele dagen onder water staan. DHV (2010) heeft geïnventariseerd samen met natuurbeheerders hoe het effect op grote en kleine grazers, die voor natuurbeheer ingezet worden, beperkt kan worden.

3.6 Overzicht van belangrijke lokaties

Onderstaand wordt een overzichtskaart getoond (zie figuur 3.2) waarin belangrijk locaties zoals de ligging van de toeleverende en afnemender wateren en kunstwerken, de aangelegen polders, de MTWL meetlocaties, de Hydro Meteo Centrum (HMC) meetlocaties en de meetlocaties van de waterschappen worden getoond.

Figuur 3.2: Overzichtskaart met belangrijke locaties in het Volkerak-Zoommeer